LAMIA YARED - OTTOMAN SPLENDOURS

Artiest info
Website
facebook
 

Wie al eens op zoek wil gaan naar echte wereldmuziek, die komt vroeg of laat Lamia Yared tegen. Even verklaren: met “wereldmuziek” bedoel ik hier het soort muziek dat zich niks aantrekt van lands- en taalgrenzen, maar dat ongeremd op zoek gaat naar ontmoetingen met zoveel mogelijk mensen en culturen, zonder daarbij zijn eigenheid te verliezen. Lamia Yared is iemand, die vanuit haar Canadese verblijfplaats Toronto, zulke muziek maakt.

Een goed jaar geleden schreven we heel lovend over haar “Chants des Trois Cours”, waarmee de van oorsprong Libanese zangeres en muzikante hier bij ons min of meer doorbrak en vandaag is ze er al terug, met een verzameling liederen uit de Ottomaanse, Sephardische en Griekse repertoire. Dat doet ze, met begeleiding van een geweldige begeleidingsband, het Ensemble Oraciones, waarin we de namen herkennen van de Syrische altviolist Omar Abou Afach, de Turkse Qanun-virtuose Didem Basar en haar landgenote Binnaz Celik, die de kemenche bestiert. Op Oud is er, naast Lamia zel, de Jordaniër Abdul-Wahhab Kayyali en vanuit Canada worden percussionist Olivier Bissières, celliste Sheila Hannigan,en multi-instrumentalist Yoni Kaston aangebracht.

Met die verzameling talenten en met haar fenomenale, wendbare en vooral veelzijdige stem, biedt Lamia Yared ons hier een verzameling liederen, die allemaal geplukt zijn uit de as dieeen tijdlink trekt tussen Asia Minor ofte Anatolië en de Balkan van vandaag aan de ene kant en het middeleeuwse Iberische schiereiland. Daarbij passeren we langs regio’s en steden als Constantinopel, Izmir, Thessaloniki, Monastir en Sarajeco en reizen we verder naar de regio’s waar de Sefardische cultuur gevestigd is en was, zoals Toledo, Cordoba, Granada en Sevilla. Talen als het Ladino en het Judeo-Spaans drijven onze oren binnen en brengen ons zowel trouwliederen als zogeheten “romanceros”, de Spaanse liefdesgedichten en half-liturgische gezangen, allemaal varianten, die qua teksten heel trouw blijven aan de eeuwenoude geschriften waaruit ze gehaald worden. Met de muziek zit het enigszins anders: het “makam”-stelsel werd gaandeweg “besmet” door andere muziekvormen en genereerden, door de eeuwen heen, een nieuw soort muzikale taal, waarin je invloeden terugvindt van zowel de Turkse, Griekse als Sephardische bronnen waaruit ze putten.

En zo kun je een judeo-Spaanse versie van de rebetiko “Kouklaki Mou” terugvinden naast een herwerking van het sharki (dat is de verzamelnaam voor Turkse liefdesliedjes uit Istanbul) “Nicin Gördüm Seni”, een lied uit het Sarajevo van de 17-de eeuw, dat hier “Tres Hermanicas” getiteld wordt, en heerlijke improvisaties op kemenche en tamburello. Dat leidt, alles bijeen opgeteld, tot een geweldig mooie tweede plaat van een zangeres, die evenveel onderzoekster als vertolkster is en die een ongemeen boeiende inkijk weet te geven in muziek die niet meteen “van bij ons” is, maar wel even aangenaam om naar te luisteren. Kijk, dit noem ik nu “kunst”: dingen maken, opzoeken, bewerken, hertalen…enfin, creatief met de dingen omgaan. Als dat leidt tot schoonheid, zoals ze hier geserveerd wordt, kunnen we daar onmogelijk teveel aandacht aan besteden. Bij deze dus !

(Dani Heyvaert)